Homo Deus: Hoe zullen de mensheid, de religie en de naastenliefde zich ontwikkelen?

Peter Korver

Het is best moedig dat u deze cursus volgt en ook de derde keer gekomen bent. Tenminste, ervan uitgaande dat u behoort tot de traditionele achterban van de CCIV, de Centrale Commissie voor Interkerkelijk Vormingswerk, de kerken van Naarden-Bussum en de Hilversumse Meent. Moedig ook dat de CCIV deze cursus heeft opgezet. Waarom? Omdat we met het bespreken van Het oerboek van de mens, van Homo Deus en van de ontwikkelingen in de evolutionaire biologie op een confrontatie uitkomen van het traditionele godsbeeld, de traditionele geloofsinhouden en de moderne wetenschap. Het lijkt erop dat ze ieder een ander verhaal vertellen en dat die verhalen elkaar uitsluiten. Schepping of evolutie. God die spreekt tot mensen of mensen die God hebben bedacht. Maar misschien bent u die tegenstelling allang weer voorbij. Misschien dat u het verhaal van de wetenschap als feitelijkheid gewoon accepteert en bij de godsdienst een verhaal ervaart dat aanvullend en verdiepend kan zijn, dat inspireert, en waarvan de beelden die daarbij gebruikt worden niet naar feitelijkheid hoeven te verwijzen. Om met Nico ter Linden te spreken: verhalen die niet gebeurd zijn, maar wel waar…

Betrokken kerkmensen hebben soms de behoefte aan een God en een bijbel die zeker zijn, ondubbelzinnig, waar je houvast aan hebt. Een bijbel die letterlijk waar is, van kaft tot kaft, waar je niet aan hoeft te twijfelen. Er zijn ook betrokken kerkmensen die beseffen dat geloven geen wetenschap is, maar dat het cirkelt rond een geheim, een verwondering, een wonder en dat we daar alleen in beelden, in verhalen, in poëzie, maar ook in muziek en kunst dichterbij kunnen komen. Het CCIV doet zijn best om gelovige en zoekende mensen, binnen en buiten de kerken, met elkaar in gesprek te brengen en ook om geloof en wetenschap met elkaar te laten communiceren. Ook dat is moedig, en zinvol en ik denk ook noodzakelijk. Want mensen van nu leven met een wetenschappelijk wereldbeeld dat ons veel brengt, maar als dat het enige beeld is van de werkelijkheid, dan wordt het ook al te zakelijk, te koud, te technocratisch en misschien ook wat onmenselijk. We hebben ook een religieus verhaal nodig dat mensen verbindt, met elkaar, met de dieren en de natuur en met iets dat ons voorstellingsvermogen te boven gaat en dat ik God blijf noemen.

De bijbel vertelt ons hoe God de hemel en de aarde schiep in zes dagen en op de zesde dag de mens. Dat de mens geschapen is naar het evenbeeld van God, of, in de woorden van de bijbel in gewone taal, hij maakte ze zo dat ze op Hem leken. In de bijbel spreekt God tot de mens, de bijbelschrijvers geven het alleen aan ons door. God heeft als het ware hun hand vastgehouden toen zij schreven. Zoals het heet: God openbaart zich aan de mens. We lezen in het eerste boek van de bijbel, Genesis, ook dat de mens de kroon op de schepping is. Als al het andere geschapen is, als licht en duisternis van elkaar gescheiden zijn, de hemel van de aarde, het land van de zee, als er planten en bomen zijn, de zon en de maan, de vogels en de vissen, de tamme en de wilde dieren, dan voegt Hij er nog de mens aan toe. Die lijkt op Hem en krijgt de opdracht om ervoor te zorgen dat er overal op aarde mensen komen en dat ze de baas moeten zijn over de aarde en over de dieren en alles wat er groeit.

Er vallen een paar dingen op: de schepping van hemel en aarde in zes dagen, terwijl de wetenschap denkt aan 13,8 miljard jaar – van de oerknal tot nu. Er is een onmogelijke volgorde: eerst is er het licht en pas later komt de zon. De mens is niet het resultaat van evolutie, maar is in één keer ontstaan. De mens is geen diersoort naast andere diersoorten, maar bijna aan God gelijk en met de opdracht dat hij moet heersen over al het andere leven.  De verschillen tussen wetenschap en religie treden aan het licht. Het verhaal van Genesis is overduidelijk geen wetenschap en het is geen geschiedenis en bevat geen feitelijke juistheden. Het verhaal van de wetenschap is weliswaar nog lang niet volledig, maar baseert zich op kritisch feitenonderzoek en komt dichter bij de ontwikkelingen zoals die zich in werkelijkheid hebben voltrokken. Het godsdienstige verhaal echter reikt ons een doel en een zin van alles wat zich ontwikkeld heeft, het wetenschappelijke verhaal kan daar geen uitspraken over doen.

Met deze gedachten lezen we vervolgens de bestseller Homo Deus van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari, 41 jaar. Hij stelt dat de mens zijn dominante positie op aarde te danken heeft aan zijn vermogen tot samenwerken. Pas toen we gemeenschappelijke illusies kregen, kon dat op grote schaal. Samenwerken zonder illusie, of ideaal is alleen mogelijk in de kleine groep. Chimpansees kunnen óók goed samenwerken, maar hun groep kan nooit groter worden dan het aantal dieren dat zij persoonlijk kennen. Wat zijn dan die gemeenschappelijke illusies die juist de mens verder heeft gebracht? De religie is de belangrijkste. Die geeft ons een hoger doel. Daardoor zullen we veel gemakkelijker vreemden helpen en met hen samenwerken. Zo bouw je uiteindelijk een wereldrijk op.

Mensen hebben voorstellingen van goden met geboden gecreëerd om zo een geordende samenleving te kunnen creëren met grotere kansen op overleven. De verhalen en de rituelen komen niet uit de hemel vallen, zijn niet door goden doorgegeven en opgelegd, maar door mensen bedacht. Daarom zal iedere cultuur zijn eigen religie voortbrengen. Dit sluit aan op wat de bekende theoloog Harry Kuitert schreef: elk spreken over boven komt van beneden. Hoe haaks staat dit op het grootse, degelijke en eenduidige theologische bouwwerk van Karl Barth, misschien de belangrijkste protestantse theoloog van de 20e eeuw. Hij was de grondlegger van de zogenoemde dialectische theologie. De belangrijkste aanzetten voor deze theologie ontwikkelde Barth in zijn commentaar op de Romeinenbrief van 1921. Kenmerkend is de uitdrukking: Senkrecht von Oben (Loodrecht/verticaal van boven). God openbaart zich loodrecht van boven en alleen in die openbaring is God te ontmoeten. Centraal in deze openbaring staat Jezus Christus. Daarbij kan alleen de bijbel de bron van de Godskennis zijn. Hij wijst alle andere wegen van Godskennis af. Je kan bij hem dus niet zeggen: ik heb een godservaring als ik in de bergen wandel of als ik overweldigd wordt door de grootsheid en de weidsheid van de sterrenhemel. Of: als ik de muziek van Bach hoor. Of: in een mystieke ervaring. Dat zijn volgens hem vormen van natuurlijke theologie en daar moet hij niets van hebben.  Natuurlijke theologie zegt dat het mogelijk is om kennis over God te krijgen via de natuur en de rede (het redelijk denken) en door God geschapen werkelijkheid. Voor Karl Barth zijn dat dus menselijke bedenksels. Mensen stellen zich dan God voor zoals het bij hun past. Maar God is de gans andere, totaal anders dan wij kunnen bedenken. Hij laat zich kennen alleen door zijn woord, door de bijbel dus, in Jezus Christus. Geen enkele menselijke capaciteit speelt een rol in het verkrijgen van Godskennis. Alles wat een mens over God te weten komt is louter uit genade, het moet je dus gegeven worden.

Bij natuurlijke theologie maakt men geen gebruik van openbaringen of heilige schriften. Hoe staat het nu in christelijk Nederland als het gaat om de natuurlijke theologie en de persoonlijke ervaring?

Hoe staat de rooms-katholieke leer tegenover de natuurlijke theologie? De catechismus, gepubliceerd in 1995 zegt dat de mens door het natuurlijke verstand God met zekerheid kan kennen. Er is ook een intuïtief bewustzijn van God en hij laat zich ook kennen in de door hem geschapen natuur. Maar dat is niet het enige. Er is een andere orde van godskennis die de mens niet op eigen kracht kan bereiken. Dat kan alleen door goddelijke openbaring. Hij doet dit door zijn mysterie te openbaren in een heilsplan door zijn zoon Jezus Christus en de heilige Geest te zenden. We kennen God dus zowel uit zijn werken als door zijn woord in de bijbel. Ook in de protestantse theologie is meer ruimte gekomen voor menselijke ervaringen.

Buiten de kerken en buiten het christendom is er een groeiende religieuze, spirituele beleving. Die wordt wel aangeduid als New Age. Een diffuse beweging; enerzijds stellen New Agers het zonder de christelijke voorstellingen, anderzijds willen zij een alternatief bieden voor het rationalistische en materialistische mens-, wereld- en kosmosbeeld. Kritiek is er vanuit New Age op de medische en sociale wetenschappen, met name biologie, psychologie en pedagogie, op de gangbare kunstzinnige praktijk èn op de kerk.

De New-Agebeweging doet dit door de eenheid van mens, natuur en kosmos te benadrukken en kent een grote betekenis toe aan intuïtieve en gevoelsmatige benadering van problemen en zaken. God is vervangen door het goddelijke. Er is een individualistische geloofsbeleving. Ieder heeft zijn eigen geloofsbeleving. De liefde voor mens en natuur staat centraal, ook de liefde voor wie je zelf bent en de zelfcompassie. Minder centraal staat de ander en het benadrukken van de naastenliefde. Het individualisme, dat goed past bij de moderne cultuur, staat haaks op het gemeenschapsdenken, de naaste, die bij de godsdiensten steeds voorop staat.

We staan voor nieuwe uitdagingen. In het zoeken naar nieuwe manieren waarop we als mensen kunnen overleven is de godsdienst – of we die zelf hebben bedacht, of ons is geopenbaard – van betekenis, ook als het religie is. Daarnaast is de wetenschap van wellicht nog groter belang. Die kan ons op grond van feiten, onderzoek en vindingen helpen om de bedreigingen het hoofd te bieden, zoals de klimaatverandering, de overbevolking, ziektes, armoede. Maar ook om ons sterker te maken en ouder te laten worden.

We zien bij Harari een homo deus, de godmens ontstaan. Genetica, biotechnologie en informatica knutselen onherroepelijk aan de mens. Op de een of andere manier zal er dan een supermens ontstaan: een sterke, extreem lang levende, hyperintelligente godmens. Dat zal een scheiding creëren in supermensen en gewone mensen. De principiële gelijkheid van alle mensen die aan de basis van het humanisme staat, zal verlaten moeten worden. Krijgen we naast het onderscheid tussen mensen en mensapen zo een derde soort? Zal de Homo Deus genoeg aan zichzelf hebben en minder aangewezen zijn op anderen, op naastenliefde en compassie, omdat overleven steeds beter gaat zonder de groep? Horen barmhartige Samaritanen eerder thuis bij kwetsbare gewone mensen en mensapen omdat die elkaar nou eenmaal nodig hebben om te overleven?